De heksenrede.
Op heksenrecht zul je
bouwen,
In ware liefde en vol
vertrouwen,
Leef en laat anderen
leven,
Houd maat bij nemen en
geven.
De cirkel zul je drie
maal keren
En al het boze er uit
weren.
Je spreuken zijn bevat
in rijm
En zullen daarom
bruikbaar zijn.
Een vriendelijk oog,
aanraken teer
Luisteren vóór spreken,
dat is de leer.
De wassende maan vraagt
rechtsom, en even.
Dans dan en breng het
pentakel tot leven.
Maar huilt een
weerwolf bij IJzerhard,
Draai links bij de Maan
in haar laatste kwart.
Is de maangodin in haar
nieuwe stand
Druk dan twee kussen op
haar hand.
Wees gereed bij Volle
Maan,
Hartstocht
mag haar weg dan gaan
Staat de stormwind
krachtig noord,
Strijk het zeil en
sluit de poort
De zuidenwind doet
harten ontbloeien,
Ook jij kan dan van
liefde groeien.
Wind uit het oosten
brengt nieuws aan het licht.
Bereid je voor, feest
in zicht.
Heeft de westenwind de
heerschappij,
Voor dolende zielen is
het onrustig tij.
Negen houtblokken onder
de ketel is goed,
Verbrand ze snel in
zachte gloed.
De wijze boom der Goden
telt jaren veel
Breng hem schade toe,
dan is vloek je deel.
Komt het jaren bij jou
te staan,
Steek dan het
vreugdevuur aan.
Verzorg de planten
toegewijd,
Met de zegen der Goden
word je verblijd.
Het kabbelende water is
je geweten,
Werp een steen om niet
te vergeten.
In nood zul je je
waardig weren
En geen bezit van je
naaste begeren.
Laat je niet met dwazen
in.
‘t Is slecht voor je en
heeft geen zin.
Zijn welkom en afscheid
warm getoond,
Met geluk in je hart
word je beloond.
Laat je door de wet van
drie leiden,
Drievoudig goede én
slechte tijden.
Wie je lief hebt, zul
je niet bedriegen,
Anders zullen zij ook
jou beliegen.
Nog acht woorden, neem
die niet mild,
Schaadt het niet, doe dan wat je wilt..